Geschiedenis van het ras
De Bleu als ras is ontstaan uit de Franse Epagneuls die voortkwamen uit vogelhonden. Het woord epagneul is afgeleid van het woord Espagnol (in Nederland en België toen “Spanjool”). De Epagneul familie heeft zich over de tijd opgesplitst in diverse variëteiten met verschillen in vachtkleur, grootte en manier van jagen. Deze opsplitsing werd beïnvloed door het jachtterrein en eigenaar gewoonten. In het Noord-Franse Picardië –waar de Epagneul Bleu de Picardie werd gevormd door de jagers- waren veel kleine dalen, uitgestrekte vlaktes (ideaal voor klein wild) en moerassen (het gebied van de watervogels).
De Epagneuls werden al in de 14e eeuw beschreven, maar er wordt aangenomen dat de Bleu al veel ouder is. Feitelijk is er in ieder geval bewijs dat de Bleu als ‘ras’ al in 1512 bestond. Er is namelijk een brief van Koning Ludwig XII van dat jaar, waarin hij iemand bedankt voor twee Epagneul Bleu de Picardie honden. Later –in 1527- werd het ras door de graaf van Parijs als uitstekende hond betiteld, wat opvallend is aangezien er in die jaren geen voorkeur was voor zwarte honden. Wellicht dat dat ook een van de redenen is, waarom zwart werd vervangen door blauw (Bleu).
Eind 19de eeuw werd het wild zeldzamer in Groot-Brittannië (waardoor snel werkende rassen noodzakelijk waren) en kwamen de jagers naar Frankrijk om te kunnen jagen. De Picardische moerassen werden populair jachtgebied en de Engelsen brachten hun eigen jachthonden (met name Setters) mee. Vaak werden deze honden na het jachtseizoen achtergelaten. Als gevolg daarvan is er (hoogstwaarschijnlijk) Engels bloed in de Epagneul Bleu de Picardie gekomen, wat de kwaliteiten van de Epagneul verscherpt heeft.
Begin 20e eeuw maakte de Bleu als ras zijn opwachting in de Kynologie. In 1904 werd namelijk een zeer goed getypeerde Bleu uitgebracht op een tentoonstelling (door de Franse heer Ratel). Echter werd de hond destijds nog geclassificeerd onder de Epagneul Français, omdat er nog geen onderscheid was tussen de Français en Bleu. In 1907 werd richtte de –pas opgerichte- Epagneul rasvereniging tentoonstellingsklassen in voor de Epagneul-variëteiten. Het duurde echter nog 14 jaar (1921) voordat de Epagneul Bleu de Picardie die naam kreeg en er rasverenigingen voor zowel de Epagneul Bleu de Picardie als Epagneul Picard werden opgericht. Uit deze namen is al af te lezen dat de Bleu een variëteit is van de Picard, met zijn speciale ‘blauwe kleur’ (de subtiele blauwachtige waas): zwartgrijs gespikkeld met zwarte platen. Deze kleur is hoogstwaarschijnlijk afkomstig van de Bleu Belton Engelse Setter (zwart met wit) en wellicht later (na 1900) de Gordon Setter. Al zijn de meningen over het al dan niet inkruisen van de Gordon Setter verdeeld. In 1938 werd de eerste ‘rasstandaard’ vast gelegd waarin de Bleu werd beschreven als hond die dicht bij de grond staat en goed gebouwd is om te werken.
Het ras was een jaar of 10-20 geleden nog vrij onbekend en klein en er werden jaarlijks zo’n 50-70 pups per jaar geboren in Frankrijk. De laatste jaren lijkt het ras in populariteit toe te nemen en dat is in de cijfers ook te zien. Zo werden er in 2020 158 Franse Bleu pups geboren.
Bron: Herkomst Bleu (EVN), Historique Bleu (CEPPA), Epagneul Bleu Picardie (VBBFL)
De Epagneuls werden al in de 14e eeuw beschreven, maar er wordt aangenomen dat de Bleu al veel ouder is. Feitelijk is er in ieder geval bewijs dat de Bleu als ‘ras’ al in 1512 bestond. Er is namelijk een brief van Koning Ludwig XII van dat jaar, waarin hij iemand bedankt voor twee Epagneul Bleu de Picardie honden. Later –in 1527- werd het ras door de graaf van Parijs als uitstekende hond betiteld, wat opvallend is aangezien er in die jaren geen voorkeur was voor zwarte honden. Wellicht dat dat ook een van de redenen is, waarom zwart werd vervangen door blauw (Bleu).
Eind 19de eeuw werd het wild zeldzamer in Groot-Brittannië (waardoor snel werkende rassen noodzakelijk waren) en kwamen de jagers naar Frankrijk om te kunnen jagen. De Picardische moerassen werden populair jachtgebied en de Engelsen brachten hun eigen jachthonden (met name Setters) mee. Vaak werden deze honden na het jachtseizoen achtergelaten. Als gevolg daarvan is er (hoogstwaarschijnlijk) Engels bloed in de Epagneul Bleu de Picardie gekomen, wat de kwaliteiten van de Epagneul verscherpt heeft.
Begin 20e eeuw maakte de Bleu als ras zijn opwachting in de Kynologie. In 1904 werd namelijk een zeer goed getypeerde Bleu uitgebracht op een tentoonstelling (door de Franse heer Ratel). Echter werd de hond destijds nog geclassificeerd onder de Epagneul Français, omdat er nog geen onderscheid was tussen de Français en Bleu. In 1907 werd richtte de –pas opgerichte- Epagneul rasvereniging tentoonstellingsklassen in voor de Epagneul-variëteiten. Het duurde echter nog 14 jaar (1921) voordat de Epagneul Bleu de Picardie die naam kreeg en er rasverenigingen voor zowel de Epagneul Bleu de Picardie als Epagneul Picard werden opgericht. Uit deze namen is al af te lezen dat de Bleu een variëteit is van de Picard, met zijn speciale ‘blauwe kleur’ (de subtiele blauwachtige waas): zwartgrijs gespikkeld met zwarte platen. Deze kleur is hoogstwaarschijnlijk afkomstig van de Bleu Belton Engelse Setter (zwart met wit) en wellicht later (na 1900) de Gordon Setter. Al zijn de meningen over het al dan niet inkruisen van de Gordon Setter verdeeld. In 1938 werd de eerste ‘rasstandaard’ vast gelegd waarin de Bleu werd beschreven als hond die dicht bij de grond staat en goed gebouwd is om te werken.
Het ras was een jaar of 10-20 geleden nog vrij onbekend en klein en er werden jaarlijks zo’n 50-70 pups per jaar geboren in Frankrijk. De laatste jaren lijkt het ras in populariteit toe te nemen en dat is in de cijfers ook te zien. Zo werden er in 2020 158 Franse Bleu pups geboren.
Bron: Herkomst Bleu (EVN), Historique Bleu (CEPPA), Epagneul Bleu Picardie (VBBFL)